Met kerst wensen we elkaar het goede. Vooral fijne feestdagen. En natuurlijk ook een gelukkig nieuwjaar. Die wensen en groeten komen steeds meer via email. Via email doet me niet zo veel eerlijk gezegd.
Zelf schrijven we (nog) kerstkaarten. Ieder jaar steeds minder, maar toch nog wel een heel aantal. Vooral naar mensen die we niet veel zien. Gewoon laten weten dat je nog leeft. Soms ook nog naar mensen die we drie keer in de week tegenkomen. Dat is volgens mij onzin. Natuurlijk ook naar mensen waarvan we zelf een kaartje krijgen. Eigenlijk ook onzin. Dat noem ik  “tellen”.
Vorige week belde een collega, waar ik vorig jaar vrij intensief mee had samengewerkt. Hij had een eindejaarsbellijst. Mensen die hij lang niet had gezien, nog even spreken. Vragen hoe het met je gaat en laten horen hoe het met je gaat. “Fijne feestdagen” wordt op die manier echt persoonlijk!
Voor de kerstdagen drukken tegenwoordig ook alle bezorgers van kranten, weekbladen en folders op de deurbel. Folders die vooral goed zijn voor de verenigingen die het oud papier op komen halen. Maar dat terzijde. Die bezorgers bellen aan, jij doet open en zij wensen je prettige kerstdagen. Ze overhandigen je daarbij een kaartje. Ik lees. Dezelfde kerstgroet die ik net gehoord heb. Waarom lezen ze mij dat voor? Denken ze dat ik niet kan lezen? Neen, het is om de aandacht te trekken naar het gelaat, zodat ik kan zien dat er een groot vraagteken in hun ogen staat. Ik groet u, ik bezorg folders waar u niets aan heeft en nu wil ik geld van u, staat er in die ogen te lezen. Geen enkele collectant en geen enkele bezorger belt bij ons tevergeefs aan. Maar hoe de laatste dat doet noem ik toch een vorm van modern bedelen.

Fijne feestdagen!